vrijdag 30 november 2012

Zuidelijke straalstroom zorgt voor killig weer

Wat het meest in het oog springt op de weerkaarten de komende dagen, is dat de polaire straalstroom ten zuiden van ons blijft liggen. Die straalstroom vormt de scheiding tussen koude polaire en warmere subtropische luchtmassa's. De actuele zuidelijke ligging van de straalstroom zorgt ervoor dat het bij ons de volgende dagen niet echt zacht kan worden, ook niet als de wind vanuit de westelijke sector waait. Dat zullen we begin volgende week merken. Dan steekt er tijdelijk een westelijke stroming op, wat niet betekent dat de maxima de dubbele cijfers zullen halen. In het tweede deel van volgende week lijkt het opnieuw af te koelen.


De verwachtingskaart op 200 hPa voor dinsdag: de straalstroom (gele en rode gedeelten) blijft ten zuiden van ons land.

Zowat heel Europa is nog in de greep van een trog, waarin op grondniveau diverse depressiekernen zijn ontstaan. De voornaamste liggen momenteel boven de Golf van Genua en de Baltische staten. Aan de westelijke flank van laatstgenoemde lagedrukgebied stroomt vrij koude polaire lucht naar onze omgeving. Op 1500 meter hoogte is die in het oosten van ons land een fractie kouder (-7°C) dan in het westen (-5°C). Daardoor is de kans op winterse neerslag groter in het oosten dan in het westen.

Morgen zaterdag komt een kleine depressiekern afgezakt van de Noordzee. We blijven aan de zuidflank van deze kern, zodat de wind tijdelijk naar het westen krimpt. Het frontaal systeem van deze kern bereikt ons morgenavond laat en trekt in de nacht van zaterdag op zondag over ons land. In het westen van ons land waait de wind vanover zee en blijft het kwik 's nachts enkele graden boven het vriespunt. De meeste neerslag valt er als regen. In het oosten is de wind wat meer gekrompen. Dat betekent dat de zachtere zeelucht daar niet binnendringt. Met temperaturen rond het vriespunt kan daar wel sneeuw vallen. Een tijdelijk sneeuwdekje in Limburg is niet uitgesloten. In de hoge Ardennen valt er in elk geval sneeuw.
Een kleine verandering  in de koers van de depressiekern kan de grens tussen sneeuw en regen een eind doen opschuiven in zowel oostelijke als westelijke richting. Het blijft dus "nowcasten" tot het laatste moment.

Zondag overdag vallen er vooral in het noordwesten nog een aantal buien. Bij maxima rond 5°C zijn dat gewone regenbuien. In de nacht van zondag op maandag zorgt een mobiele hogedrukwig voor een aantal opklaringen. De wind valt tijdelijk weg en in de polaire lucht gaat het kwik dan snel onderuit. Op de meeste plaatsen vriest het enkele graden. Tegen de ochtend neemt de bewolking weer toe. Vanover het Kanaal nadert immers een frontaal systeem, verbonden aan alweer een nieuwe depressiekern (die trog boven Europa is een echte kraamkamer voor lagedrukgebieden). Deze storing heeft een kleine warme sector. Op 1500 meter hoogte loopt de temperatuur kortstondig op tot rond +3°C. Daardoor dooit het maandag ook in de hoge Ardennen eventjes flink door. Lang duurt dat niet, want maandagavond nog trekt ook het koufront door en daalt de temperatuur op 850 hPa weer tot -2°C. In de Hoge Venen begint het dan opnieuw te lichtjes te sneeuwen. In Laag- en Midden-België wordt maandag een onvervalste regendag, met maxima die tegen de avond oplopen tot 7°C.


De kaart voor maandag op ongeveer 1500 meter hoogte: we komen eventjes in de warme sector van een depressie terecht (gele kleur).

Dinsdag en woensdag komen we onder invloed van - het zal u niet verbazen - alweer een nieuwe depressiekern, die post vat boven de Noordzee. Het weerbeeld lijkt dan sterk op dat van nu. Geregeld vallen er buien. Aan de kust zijn dat regenbuien, in het binnenland winterse buien en op de Hoge Venen sneeuwbuien. De maxima liggen dinsdag rond 6°C, woensdag rond 5°C. 's Nachts komt in Vlaanderen het vriespunt opnieuw in zicht.
Daarmee ziten we al gevaarlijk dicht tegen de limiet van de betrouwbare termijn. De operationele berekeningen van de 00Z-run van de weermodellen laten in de tweede helft van volgende week een verdere afkoeling zien, veroorzaakt door drukstijgingen ten noordoosten van onze omgeving. Maar in de ensembles zitten ook nog zachtere oplossingen. Extreem zacht of extreem koud wordt het hoogstwaarschijnlijk niet. Het EPS-ensemblegemiddelde voor de maximumtemperatuur ligt op het einde van de vijftiendaagse verwachtingstermijn rond +3 à +4°C, dat voor de minimumtemperatuur rond -1°C. In Scandinavië blijft het in elk geval erg koud. Van zodra de wind uit die hoek gaat waaien, kan de winter hier heel snel zijn.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten