zaterdag 29 oktober 2011

Zuidelijke stroming

Waarom kunnen we soms een goed weerbericht opmaken voor een periode van tien dagen, terwijl het (heel) soms zelfs niet lukt om een correct voor de dag zelf op te stellen? Het antwoord is letterlijk tweeledig. Grosso modo kan je het opmaken van een weersverwachting immers uiteenhalen in twee grote stukken: het bepalen van het globale stromingspatroon en het bepalen van het uiteindelijke weerbeeld. Op korte termijn (één tot drie dagen) staat het globale stromingspatroon zo goed als vast en kan je als meteoroloog al je aandacht richten op het weerbeeld in onze omgeving. Op de middellange termijn (vanaf de vierde dag) treden er vaak al een aantal kleine timings- en locatieverschillen op binnen de verwachting van het globale stromingspatroon. Op de langere termijn (vanaf zeven dagen) gebeurt het soms dat er totaal verschillende stromingspatronen opduiken binnen de verwachtingen. Dan is de verwachting uiteraard erg onzeker. Soms blijft één patroon prominent aanwezig en ligt het weerbeeld in grote lijnen vast voor een langere periode.

In sommige gevallen is het opmaken van de weersverwachting voor de eerste dag al een hele klus. Denk in het najaar en de winter aan een situatie met een hogedrukkern boven ons hoofd. Dan speelt ons weer zich af in een laagje lucht dat gevangen zit onder een inversie en hooguit enkele honderden of soms maar tientallen meters dik is. Het is dan vaak erg moeilijk om het ontstaan en verdwijnen van mist en lage bewolking correct in te schatten. De temperatuur hangt daar uiteraard mee samen. Als de zon doorbreekt, krijg je misschien wel een prachtige winterdag met maxima rond +7°C. Blijft de mist hangen, dan heb je voor hetzelfde geld zomaar een ijsdag te pakken. Trekt de mist alleen op tot lage bewolking, dan valt er misschien zelfs wat motsneeuw bij licht negatieve temperaturen.







Precies een jaar geleden stond een duidelijke westcirculatie op de weerkaarten.
 Bij een bepaald globaal stromingspatroon kan je een aantal weertypes uitsluiten. We beperken ons nu even tot het winterhalfjaar. Bij een westcirculatie kan je bijvoorbeeld vrij zonnig en zacht weer krijgen. Of veel bewolking en regen. Of zelfs een storm. Wat je bij een westcirculatie wèl van het lijstje kan schrappen, is koud winterweer. Als er een overduidelijke westcirculatie in de verwachting van het globale stromingspatroon zit, kunnen we dus met vrij veel zekerheid zeggen dat het een week tot tien dagen lang zacht zal blijven.

Ook de vorming van een hogedrukblokkade, die de heersende westcircualtie afsnijdt, zien we tegenwoordig vaak al ruim een week op voorhand opduiken in de weermodellen. Op zich is dat een hele prestatie. Een jaar of twintig geleden was dat nog totaal ondenkbaar. Het probleem is dat het weer in de grenslaag (dat is de onderste laag van onze atmosfeer, waar er een duidelijke invloed is van het aardoppervlak) bij zo'n blokkade totaal verschillend kan zijn. Het geblokkeerde patroon hoeft maar een fractie op te schuiven en het weerbeeld kan volledig anders zijn. Zo'n blokkade kan zorgen voor ijskoud winterweer met een gure oostenwind, maar evengoed voor rustig en grijs weer met maxima én minima ruim boven het vriespunt. Of wat we twee jaar geleden geregeld zagen: de uitstroom van ijskoude lucht kan een thermisch lagedrukgebiedje doen ontstaan boven de Noordzee, waardoor er in Vlaanderen en Nederland zachtere maritieme lucht binnensijpelt. Die grootschalige uitstroom van ijskoude bovenlucht zal een week op voorhand al duidelijk in de verwachting zitten, het veel kleinere (maar alles bepalende) lagedrukgebiedje niet. Bij een blokkade mag het stromingspatroon dan wel vast liggen, met het weerbeeld kan het vrijwel nog alle kanten uit.

Vooruitzichten

Op basis van het huidige en verwachte stromingspatroon kunnen we een vroege winterprik tijdens de eerste decade van november zo goed als uitsluiten. Tussen een Oost-Europees hogedrukgebied en een moederdepressie boven de noordelijke Atlantische Oceaan, staat in onze omgeving een zuidelijke stroming. De volgende dagen is het daardoor duidelijk te warm voor de tijd van het jaar, met maxima rond 17°C en minima rond 10°C. Vanaf vrijdag 4 november lijken de maxima wat te gaan dalen, van 14°C naar 10°C op het einde van de eerste november-decade. De kans op neerslag neemt dan ook duidelijk toe. Van nachtvorst is voorlopig nog geen sprake.

woensdag 12 oktober 2011

Extreem koud?

Half oktober zijn we en dus duiken ze weer overal op: de langetermijnverwachtingen die ons een koude, ja volgens sommige media zelfs een extreme winter voorspiegelen. Volgens mij komt de beste seizoensverwachting voor komende winter van het uiterst betrouwbare Europese ECMWF: hun uitkomst voor de temperatuur voor de Benelux is "no signal". Het model kan met andere woorden voor onze omgeving geen uitspraak doen voor komende winter.


Nog in het nieuws de voorbije week: een onderzoek van enkele Britse meteorologen naar het verband tussen de lage activiteit van de zon en koudere winters in onze omgeving. Het is een verband dat al vaak werd gelegd, maar nog nooit is bewezen. Het verband zou onrechtstreeks zijn. Als de zon weinig actief is, zouden de hogere luchtlagen afkoelen. Dat leidt tot een verandering van het stromingspatroon aan de grond en die verandering zorgt er op zijn beurt weer voor dat op sommige plaatsen de winters zachter verlopen (zoals in Zuid-Europa), terwijl het op andere plekken dan weer kouder is dan normaal (zoals in onze omgeving). Het is een onderzoek dat zeker de nodige aandacht verdient, maar mijns inziens (nog?) niet kan worden gebruikt om wintervoorspellingen op te maken. De voorbije jaren was de zon opvallend weinig actief, terwijl de winters bij ons normaal tot hooguit iets te koud verliepen. Door het grote aantal sneeuwdagen kregen de voorbije winters door de media het etiket "streng" opgeplakt, maar als we kijken naar de gemiddelde temperatuur, is dat onterecht.

Inmiddels is de eerste vorstdag in de Lage Landen een feit. Op zondag 9 oktober daalde het kwik in de themometerhut van de vliegbasis Twenthe tot -0,5°C. Aan de grond werd daar zelfs -3,8°C opgetekend. In Vlaanderen hebben we daar weinig van gemerkt, omdat de bewolking van een naderend warmtefront de nachtelijke afkoeling tegenhield.

Ook wij krijgen vanaf vrijdag een paar relatief koude nachten voorgeschoteld. Daarvoor zorgt een hogedrukkern die van Scandinavië naar Polen trekt. De combinatie van een continentale aanvoer en heldere lucht, laat het 's nachts afkoelen tot enkele graden boven het vriespunt. Aan de grond kan het zaterdag en zondag vrijwel overal lichtjes vriezen. "Winters" kunnen we dit moeilijk noemen, want overdag stijgt het kwik onder een stralende zon nog vlotjes richting 15°C. Het mooie weer duurt trouwens niet zo lang. In de nacht van zondag op maandag zorgt een warmfront voor bewolking, hogere minima en wat lichte regen. Volgende week krijgen we dan licht wisselvallig weer met maxima rond 14°C en minima ruim boven het vriespunt.

Wie uit is op vroege winterkou, kan richting Siberië trekken. In het beruchte plaatsje Oymyakon, 's winters één van de koudste laaggelegen plekken van het noordelijk halfrond, komt het kwik overdag niet hoger dan -9°C, terwijl het er 's nachts al een graad of 15 vriest. Het is een dorpje van thermische uitersten. Tijdens de winter is -50°C er geen uitzondering, terwijl het er 's zomers met gemak meer dan 30°C heet kan worden.

zaterdag 8 oktober 2011

Nieuwe webstek

Welkom op de nieuwe webstek van de IJsverwachting Vlaanderen. Vanaf de winter 2011-2012 kunt hier u de ontwikkelingen volgen op de winterse weerkaarten.
De voornaamste reden van de verhuizing is de opdringerige en vaak irritante reclamebanner die de vorige blog-provider bovenaan de blog plaatste.

Alle berichten van de voorbije zes winters zijn uiteraard bewaard. U kunt ze via deze link nog terugvinden.

Tot binnenkort!