dinsdag 22 januari 2019

Extreme onzekerheid, zelfs op korte termijn

De verwachtingen zijn erg onzeker, zowel op de korte als op de langere termijn. Vannacht en morgenochtend al, bijvoorbeeld. Na de doortocht van het koufront, dat ons vandaag zoals verwacht enkele centimeters sneeuw bezorgde, is de bovenlucht sterk afgekoeld, tot -37°C op 500 hPa (ongeveer 5000 meter hoogte). Boven het warme water van de Noordzee ontstaan daardoor enkele buien, die zich kunnen ontwikkelen tot kleine lagedrukgebiedjes, net zoals bijvoorbeeld polar lows. In de kleinschalige modellen zien we zo'n kerntje vannacht aan land komen aan onze kust, of wat verder naar het zuiden. Rond die kern zitten neerslaggebiedjes gedraaid. Het Arome-model laat daardoor vannacht tot 7 cm sneeuw vallen in Oost- en West-Vlaanderen. UKMO laat de neerslag vallen boven Oost-Vlaanderen en Noord-Frankrijk. De radarbeelden zullen straks uitsluitsel moeten brengen.

Het Britse UKMO)-model laat het kerntje vannacht aan land gaan nabij Duinkerke, met een sneeuwgebiedje boven Oost-Vlaanderen. In de praktijk kan het ook enkele tientallen kilometers elders terecht komen. Nowcasten dus.


Morgen overdag sterven de buien uit en waait de wind uit het oosten tot noordoosten. De maxima raken daardoor in de regio Gent amper iets boven het vriespunt uit, na een nacht met lichte vorst. De nacht van woensdag op donderdag is het wisselend bewolkt. Afhankelijk van de opklaringen kan het licht tot matig vriezen. We bevinden ons dan in het beruchte zadelgebied, op de grens van een zwakke westelijke en een zwakke oostelijke stroming. Bij ons zou de wind uit het westen waaien, in het noorden van Nederland uit het oosten. Dat heeft zijn gevolgen voor de maxima. In het noorden van Nederland blijft het dan overdag licht vriezen, terwijl in de regio van Gent het kwik oploopt tot +5°C. Tenminste, als we de modeluitvoer van ECMWF letterlijk volgen. Het hoeft geen betoog dat een kleine verschuiving van de drukgebieden grote gevolgen kan hebben voor de temperatuur.

In de nacht van donderdag op vrijdag krijgen we dan allicht matige vorst, tot -6° à -7°C in onze omgeving. Vrijdag bevinden we ons nog in het zadelgebied, maar de wind zou dan ook bij ons wat meer aflandig worden, met wat lagere temperaturen in onze regio en nog altijd ijsdagen in het noorden van Nederland.

Op zaterdag laat de operationele berekening van het Europese weermodel ons tijdelijk in erg zachte lucht terechtkomen. In een strakke westelijke stroming trekt een neerslagzone over ons land, met maxima die oplopen tot +9°C. Het Amerikaanse weermodel is wat later met de timing en laat het front op zondag passeren. De wind blijft daardoor langer zuidelijk, waardoor we ook wat langer in koudere landlucht blijven. De maxima liggen dan zaterdag amper rond het vriespunt. Een wereld van verschil dus.

Op zondag zien we een lagedrukkern die door alle globale modellen momenteel nog op een andere plek berekend wordt: pal boven ons land (UKMO), boven Polen (ECMWF), boven Duitsland (ICON) of boven de Noordzee (GFS). Dat maakt het bijna onmogelijk om concrete uitspraken te doen over de temperatuur en het weerbeeld op zondag. Ook de spreiding in de ensembles is enorm en zelden gezien. Als voorbeeld de "pluim" van GFS hieronder, die al op korte termijn sterk uiteen wappert.

De pluim van GFS voor het zuiden van Nederland: het kan vriezne, het kan dooien. Let op de extreme spreiding voor vrijdag al.

Hoe het weer dan verder gaat na het weekend, is uiteraard een open vraag. Daar probeer ik morgen dieper op in te gaan.

Ook in de ijspluim is de onzekerheid groot.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten