Dakvorst: bevriezingsverschijnselen op een
(plat) dak. De uitstraling van zo'n dak is groot, waardoor het er eerder vriest
dan aan de grond. Dakvorst kan al voorkomen bij luchttemperaturen op
waarnemingshoogte van +5°C .
Autodakvorst: specifieke vorm van dakvorst.
Grondvorst: precies zoals de naam het zegt,
vorst aan de grond. Bij perfecte uitstralingsnachten kan grondvorst voorkomen
terwijl de temperatuur op anderhalve meter hoogte in thermometerhut nog +4°C is.
Nachtvorst: in Vlaanderen (heel logisch) vorst
tijdens de nacht op officiële waarnemingshoogte, in Nederland (heel onlogisch,
maar dat beseffen ze zelf niet) synoniem voor grondvorst.
Natte sneeuw: sneeuwvlokken die tijdens het
vallen al smelten, maar wel nog duidelijk herkenbaar zijn als sneeuw. In
Vlaanderen ook (heel logisch) "smeltende sneeuw" genoemd.
Natte flatsen: sneeuwvlokken die grotendeels
gesmolten zijn als ze de grond bereiken en nog amper herkenbaar zijn als
sneeuw.
Dakraamsneeuw: neerslag waarvan alleen bij grondige
studie te zien is dat er ook nog enkele ijskernen van grotendeels gesmolten
sneeuwvlokken tussen zitten. Het dakraam leent zich uitstekend voor dergelijke
studie. De weerleek ziet alleen maar regen.
Voorruitsneeuw: synoniem voor dakraamsneeuw.
Drab: tussenvorm tussen natte flatsen en
natte sneeuw.
Drabdek: vrijwel gesloten dek van natte
(smeltende) sneeuw.
Papsneeuw: Vlaams voor drabdek.
Kiekenpluimen: extreem grote sneeuwvlokken, meestal
een vorm van natte sneeuw.
Zakdoekensneeuw: de overtreffende trap van
kiekenpluimen.
Droge sneeuw: sneeuw die valt bij een
natteboltemperatuur lager dan 0°C .
Witte goud: zie droge sneeuw.
Lantaarnpaalstaren: intensief turen om de eerste
sneeuwvlokken in het licht van een lantaarnpaal te zien dwarrelen.
Zwarte-autostaren: intense zoektocht naar minuscule
vlokjes motsneeuw, met de hulp van een donkere achtergrond.
Oranje terreur: de inzet van strooiwagens bij een
bestaand sneeuwdek, bij een nog te vormen sneeuwdek, of bij een onbestaand
sneeuwdek dat om één of andere ondoorgrondelijke reden alleen door de
strooidiensten zélf wordt verwacht.
Draberdeen: winters webcambeeld van een drabdek
in een bepaalde stad in Schotland. Kan bij een noordwestelijke stroming de
voorbode zijn van de vorming van enkele natte flatsen in de Lage Landen.
Belflats: idem als Draberdeen, maar dan van
een stad in Noord-Ierland.
Elders: plaats waar er bijna altijd veel
sneeuw valt.
Hier: plaats waar er bijna nooit veel
sneeuw valt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten