De voorbije weken kreeg mijn IJsverwachting er opvallend veel nieuwe volgers bij uit Nederland. Dank daarvoor. Voor hen is het misschien interessant om te lezen hoe het schaatsen leeft in Vlaanderen. Daarom deze kleine bijdrage.
Ondergelopen meersen aan de Leie in Deinze, februari 2021. |
Laat ik meteen mijn eerste stokpaardje maar bovenhalen. Hoe vaak lezen we niet in de pers dat Vlaanderen geen schaatscultuur heeft? Compleet fout! Vlaanderen heeft wél een schaatscultuur. Dat merk je telkens weer als er natuurijs ligt. Plots haalt de helft van de Vlamingen één of meerdere paren schaatsen uit de kast of van de zolder en gaan ze massaal het ijs op. Dan blijkt telkens weer hoe verslingerd we zijn aan het schaatsen.
Helaas is de Vlaamse schaatser door de natuur wat minder bedeeld dan de Nederlandse. We hebben minder meren, kreken, kanalen en sloten dan in Nederland én we liggen iets zuidelijker, waardoor dat weinige water ook nog eens minder vaak bevriest. Meer dan eens zitten we in Vlaanderen jaloers te kijken naar schaatsers op natuurijs in het noorden van Nederland, terwijl er hier nog niet eens een vliesje ijs op het water ligt.
In het rolschaatsen en later skeeleren is België één van de toplanden in de wereld. Van Annie Lambrechts over Frank Fiers tot Bart Swings, Sandrine Tas en nog zovele anderen: allemaal zijn of waren ze wereldtop. Als je ziet waar hun clubs gevestigd zijn, dan valt er iets op: dat is telkens op plaatsen waar er vroeger veel werd geschaatst. Zo ligt de bekende skeelerpiste van Zandvoorde vlak naast de Keignaert, een kreek waar je perfect op kan schaatsen tijdens koude winters. De skeelerclubs van Evergem, Eeklo en Ertvelde liggen vlakbij de Meetjeslandse kreken. Er zijn ook veel skeeleraars in de buurt van de rivier de Leie. Oude, afgesneden meanders van die Leie zijn ook bekende schaatsplekken tijdens de winter. Kortom: overal waar er vroeger veel werd geschaatst, heb je nu ook skeelerclubs.
Twee van Belgiës bekendste schrijvers hebben elkaar in hun tienerjaren leren kennen tijdens het schaatsen op natuurijs. In 1878 ontmoette de latere Nobelprijswinnaar Literatuur Maurice Maeterlinck die andere bekende schrijver Cyriel Buysse tijdens het schaatsen op de ondergelopen meersen van Drongen, nabij Gent. Ze zouden altijd vrienden blijven. Buysse was een uitstekend schaatser en schreef er later zelfs een roman over: De roman van den schaatsenrijder.
Zelf heb ik leren schaatsen toen ik amper 4 jaar oud was. Uiteraard op natuurijs, want een kunstijsbaan in de buurt was er toen niet. Eerst op kunstschaatsjes, daarna op hockeyschaatsen en sinds 1985 op noren. Langebaanschaatsen volg ik op de voet en ik mis geen enkele grote wedstrijd op tv, maar niets kan voor mij tippen aan de oervorm van het schaatsen: marathonschaatsen op natuurijs. Niets kan er op tegen de strijd tegen de natuurelementen. Bittere kou, wind, sneeuw, scheuren,... Het hoort onlosmakelijk bij een wintersport als schaatsen.
Persbelangstelling voor de ijsmeester van de Kraenepoel in Aalter in februari 2018. |
Dat dreigt mij bij mijn tweede stokpaardje te brengen: de moderne, overdekte ijsbanen met supersnel ijs hebben gezorgd voor fantastische prestaties en tijden, maar zijn tegelijk ook dodelijk geweest voor de internationale populariteit van het schaatsen. Bekijk de oude beelden van schaatswedstrijden in Oslo en Göteborg, in open stadions. Geen blokjes in de bochten, maar randjes van sneeuw. Vogelpoep op het ijs (nietwaar, Hilbert van der Duim). Sneeuwvegen tijdens de wedstrijd. Schaatsers die moeten beuken tegen de wind in. Ik geef toe: niet altijd gelijke omstandigheden. Maar wel met tienduizenden mensen op de tribunes. Iets waar het supersnelle, maar o zo steriele langebaanschaatsen van vandaag alleen maar kan van dromen.
Het zet ook een rem op de internationale ontwikkeling van de sport. Heb je geen peperdure overdekte ijsbaan? Dan kan je het wel schudden. Geen grote toernooien die je nog mag organiseren, geen schaatsers in je land die kunnen wennen aan supersonisch snel ijs en die daardoor altijd met een achterstand aan de start komen. Kijk maar naar de teloorgang van het Zweedse langebaanschaatsen de voorbije decennia. Gelukkig is daar dan plots Nils Van der Poel, de Zweed die lekker zijn zin doet, zijn voeten veegt aan het steriele schaatsen en daar ook nog eens prachtige resultaten mee haalt op de lange afstanden. Zou het jullie verwonderen als hij de winnaar wordt van de volgende Elfstedentocht?