woensdag 6 maart 2013

Winter slaat nog eens toe

Meteorologisch gezien is het al lente, astromisch gezien is het nog winter. Ook het weerbeeld lijkt tussen deze twee seizoenen te twijfelen. Gisteren en vandaag was het met een maximumtemperatuur van 17 en 18°C uitzonderlijk warm voor de tijd van het jaar. Na het weekend keren we terug naar de winter: we halen overdag nog met moeite het vriespunt en het vriest 's nachts opnieuw stevig. Een extreme schommeling, maar wel perfect te verklaren.

Hoe koud of hoe warm het bij ons precies wordt, hangt vooral af van de soort luchtmassa die naar onze streek wordt aangevoerd. In het vroege voorjaar kunnen de verschillen tussen de luchtmassa's erg groot zijn. Terwijl het in Scandinavië en Siberië nog ijskoud is, lopen in het zuiden van Europa de temperaturen al flink op.
Meestal loopt de straalstroom strak van west naar oost en waait de wind bij ons uit de zuidwestelijke tot westelijke sector. Het temperatuursverloop is dan vrij strak: het wordt noch extreem zacht, noch extreem koud. De voorbije dagen was dat niet het geval. De straalstroom liep niet strak, maar begon een golfpatroon te vertonen. De grote golven in de straalstroom (Rossby-golven genaamd) kunnen een tijdje op dezelfde plaats blijven liggen, om dan plots een eind door te schuiven. Dat is precies wat er de komende dagen gebeurt. Van een opgaande tak van de straalstroom komen we in een dalende tak terecht. In de opgaande tak voerde een strakke zuidenwind erg zachte lucht uit Spanje en Noord-Afrika aan. In de dalende tak zal een noordoostenwind ijskoude lucht uit de poolstreken op transport zetten naar West-Europa.

Dergelijke grote temperatuursschommelingen komen wel meer voor, ook tijdens strenge winters. Een golvend straalstroompatroon is immers typisch voor koude winters: zonder zo'n patroon kan koude vrieslucht ons nooit bereiken. Als tijdens een strenge winter het golfpatroon doorschuift, komen we soms ook eventjes in erg zachte lucht terecht. Dat was bijvoorbeeld het geval in januari 1947, tijdens één van de koudste winters van de voorbije eeuw. Nadat het tijdens het eerste deel van de winter al erg koud was geweest, schoof het Rossby-patroon door en kwam er half januari een periode met dooiweer. Op 16 januari 1947 steeg het kwik in Nederlands Limburg daarbij tot maar liefst +17°C. In Ukkel liep het kwik die dag op tot +15,3°C, meteen het eeuwrecord voor januari en dat tijdens een erg strenge winter! Kort daarop schoof het golfpatroon weer door, kwam de Benelux weer in de dalende tak van de straalstroom terecht en viel de winter weer in alle hevigheid in. Op 9 februari 1947 werd de Elfstedentocht gereden.


Het Amerikaanse weermodel laat de temperatuur zondag overdag al dalen tot onder het vriespunt. Het Europese model is wat minder extreem, maar laat het ook flink afkoelen.

Verwachting
Op een Elfstedentocht moeten we nu uiteraard niet meer rekenen, maar het temperatuursverschil op amper één week tijd zal wel extreem zijn. Zelden zal het half maart zo koud geweest zijn als volgende week. Morgen en overmorgen blijft het nog erg zacht, met maxima tussen 12 en 15°C. Jammer genoeg verdwijnt de zon wel en vergroot de kans op regen. Zaterdag doet het kwik al een stapje terug en wordt het nog een graad of 10. Op zondag zou dan met een noordoostenwind de koude lucht binnenvallen. Het kwik daalt van 9°C rond middernacht naar een graad of 3 in de namiddag. Het regent eerst nog, later op de dag wordt het droger. De laatste neerslag kan een winters karakter krijgen. Vanaf maandag zou het kwik overdag dan rond 2 of 3°C liggen. 's Nachts vriest het licht tot matig. Er is elke dag kans op een winterse bui of sneeuwbui, maar er zijn ook zonnige perioden.
De timing van deze kou-inval zoals hierboven geschetst, is de meest waarschijnlijke maar ligt nog niet helemaal vast. Alles kan nog één of twee dagen opschuiven, maar de kans lijkt klein dat we alsnog ontsnappen aan deze late portie winter.